De pioniers van het moderne horloge
Tegen het einde van de jaren vijftig was het de Amerikaanse firma Hamilton die een internationale strijd beslechtte door als eerste een polshorloge op de markt te brengen dat zijn energie uit een batterij haalde. Tegelijkertijd werkten de Franse firma Lip, het Amerikaanse Elgin en de Duitse fabriek Epperlein aan deze ontwikkeling. Hoe verliep de ontwikkeling van de allereerste elektrische polshorloges?
Afb.: Elvis Presley droeg in 1961 in de film ‘Blue Hawaii’ een Hamilton Ventura
Op 3 januari 1957 startte een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van de tijdmeting: de eerste nieuwe vinding op het gebied van het polshorloge, sinds de uitvinding van het automatisch horloge door John Harwood, was de Hamilton Electric 500. Deze had weliswaar nog steeds een balans, maar werd niet meer aangedreven door een veer, maar door een in een magneetveld bewegende spoel. Sinds het begin van de jaren vijftig waren de Franse firma Lip, de Amerikaanse onderneming Hamilton en de firma Epperlein uit Pforzheim begonnen met de ontwikkeling van een elektrisch polshorloge. De Zwitserse fabrikanten demonstreerden daarentegen een absolute desinteresse in elektrische horloges. Zij rekenden op de onbegrensde mogelijkheden van het mechanisch horloge. Het heeft tot in de jaren tachtig geduurd, voordat de Zwitsers deze achterstand inhaalden door de introductie van de Swatch.
‘Watch of the Future’
Onder leiding van het hoofd van de research afdeling, G.Luckey, begon de Hamilton Watch Company in Lancaster, Pennsylvania (USA) direct na de Tweede Wereldoorlog met de ontwikkeling van een elektrisch polshorloge. In 1952 waren de eerste prototypen klaar en eind 1956 startte de serieproductie. De derde januari 1957 werden de eerste twee legendarische modellen ‘Ventura’ en ‘Van Horn’ aan de pers getoond en april 1957 startte de verkoop in de winkels. De ‘Watch of the Future’ was klaar voor de markt. De voor die tijd revolutionaire horlogekasten zijn het ontwerp van Richard Arbib, bekend om zijn auto-ontwerpen voor General Motors en de American Motors Corporation. Met de introductie van deze modellen werden de klassiek uitgevoerde horloges steeds minder belangrijk en begon de opkomst van het design-horloge. Nu worden nagenoeg alle horloges door goede vormgevers of kunstenaars ontworpen, de fabrieksteams zijn vervangen door freelance ontwerpers. Na de zeer succesvolle Ventura volgden tientallen interessante en fraai gestileerde modellen die allemaal caliber 500 bevatten.
Afb.: De Hamilton 500 heeft, zoals alle mechanische polshorloges, een heen en terug gaande balans met torsieveer. Op die balans is hier echter een spoel gemonteerd en op de platine zijn twee permanente magneten bevestigd.
De werking
De Hamilton 500 heeft, zoals alle mechanische polshorloges, een heen en weer gaande balans met torsieveer. Op die balans is hier echter een spoel gemonteerd en op de platine zijn twee permanente magneten bevestigd. Een palletje op de balansas duwt 1 maal per omwenteling tegen een contactveertje dat een stroomkring sluit waardoor gedurende een zeer korte tijd een elektrische stroom gaat door het spoeltje op de balans. Het spoeltje wordt daardoor magnetisch en op dat moment afgestoten door de twee permanente magneten. De balans krijgt daardoor elke omwenteling een impuls van de magneten en even later een impuls in de tegenovergestelde richting door de balansveer. Daardoor blijft de balans in beweging en drijft de tandwielen aan, die tenslotte de wijzers laten rondgaan.
Het grote probleem bij deze horloges is de zeer nauwkeurige afstelling van de contacten en het inbranden en corroderen ervan. Dit is te vergelijken met het inbranden van de bougies van een auto. Deze contacten worden 10.000 maal per uur geopend en gesloten. Per jaar gebeurt dat ongeveer honderd miljoen maal. Het is duidelijk dat dit bij de eerste elektrische horloges altijd een probleem is gebleven. De uitvinding van de transistor in 1948 bracht de oplossing. Deze kan een stroom in- en uitschakelen zonder dat daar contacten voor nodig zijn. De eerste maal dat een transistor in een horloge werd toegepast was in de Bulova Accutron die bovendien een stemvork had in plaats van een balans. Door deze toepassingen nam de nauwkeurigheid met sprongen toe.
In 1961 bracht Hamilton het veel betrouwbaardere kaliber 505 op de markt. Het had een geheel vernieuwd contactsysteem dat geen afregeling van buitenaf meer nodig had. Van beide kalibers, 500 en 505, zijn er ongeveer 500.000 vervaardigd, voordat de productie in 1969 stopte. De Hamilton Watch Company werd in 1974 aan de firma Aetos Watch verkocht, een dochteronderneming van het concern SSIH (voorloper van de huidige SMH), waartoe ook Omega behoorde. Daardoor kwam Omega ook in het bezit van de productietechnieken van het door Hamilton ontwikkelde volelektronische polshorloge, zonder enig mechanisch onderdeel, de beroemde Pulsar met de bekende rode LED aflezing.
Afb.: De Epperlein 100. De overeenkomst met de Hamilton 500 is opvallend: beide hebben twee contactveren, een spoel op de balans en dezelfde problemen met de contacten. Op de onderste foto een Paul Portinoux horloge met het Epperlein 100 uurwerk
Helmut Epperlein, de pionier
De ontwikkeling van het eerste Duitse elektrische polshorloge, de Epperlein 100, loopt parallel met die van de Amerikaanse Hamilton 500. In de buurt van Pforzheim, in Kaempfelbach-Ersingen werden rond 1953 de eerste prototypes vervaardigd door Uhrenwerk-Ersingen, afgekort UWERSI. De eigenaar was Helmut Epperlein, geboren in Chemnitz in 1911. De overeenkomst met de Hamilton 500 is frappant, beide hebben twee contactveren en de spoel op de balans, maar ook dezelfde problemen met de contacten. De ontwikkelingskosten waren dermate hoog dat Epperlein zich genoodzaakt zag vele patenten te verkopen aan Hamilton. Bij deze patenten die eigendom zijn van Hamilton staat de uitvinder vermeld: Helmut Epperlein of een van zijn medewerkers.
Ook was afgesproken dat Epperlein de patenten van Hamilton mocht gebruiken in de eigen horloges. Deze werden gebruikt om alsnog, pas in 1959, een elektrisch polshorloge op de markt te brengen: de Epperlein 100. Het succes van de Hamilton 500 en de Lip R27 was zo overweldigend dat de Epperlein 100 geen kans van slagen meer had. De productie werd na enkele jaren gestopt. Totaal werden slechts 5000 stuks vervaardigd, waarvan een gedeelte, wegens technische problemen, later weer vernietigd werd. Het is een zeer zeldzaam horloge.
Afb.: Van de Lip R27 zijn in totaal maar 7.000 exemplaren verkocht. In tegenstelling tot de Hamilton 500 en de Epperlein 100 had de Lip R27 een spoel die bevestigd was op de platine. Op de balans zat een stukje weekijzer gemonteerd dat op het juiste moment kort aangetrokken werd door de bekrachtigde vaste spoel. Een pal op de balans bepaalde het tijdstip dat de veercontacten een stroomcircuit kortsloten en de spoel magnetisch werd. Dit was dus het omgekeerde principe van de Hamilton 500.
Concurrentie uit Frankrijk: Lip
Kort voor Kerstmis 1958 werd het caliber R27 van de firma Lip voor het eerst te koop aangeboden. Daarmee was dit horloge het eerste in zijn soort in Europa en het tweede in de wereld. Het Lip-horloge was moeilijk te repareren en behoorlijk duur. Er werden in totaal maar 7.000 exemplaren van verkocht. In tegenstelling tot de Hamilton 500 en de Epperlein 100 had de Lip R27 een spoel die bevestigd was op de platine. Op de balans zat een stukje weekijzer gemonteerd dat op het juiste moment kort aangetrokken werd door de bekrachtigde vaste spoel. Een pal op de balans bepaalde het tijdstip dat de veercontacten een stroomcircuit kortsloten en de spoel magnetisch werd. Dit was dus het omgekeerde principe van de Hamilton 500. In september 1962 kwam Lip met een sterk verbeterde versie op de markt: de Lip R 148. Een succesvol horloge dat in grote aantallen verkocht werd, zelfs aan het Amerikaanse bedrijf Elgin. De introductie van de R 148 had tot direct gevolg dat de productie van het eerste elektrische Zwitserse polshorloge, de Landeron L4750, die in 1961 op de markt kwam, weer snel werd gestaakt. Te duur, te laat begonnen met ontwikkeling en te laat op de markt.
Ook een door de Amerikaanse firma Elgin ontwikkeld, zeer klein caliber 722 en het iets grotere 725, lag pas in 1962 in de winkels en had geen succes. Elgin was in 1952 wel de eerste firma die een compleet elektrisch horloge patenteerde. De ontwikkeling had te lang geduurd, de introductie werd een ramp. Ook de geplande samenwerking met Lip liep op niets uit.
Afb.: de Lip R 148
Afb.: een Wittnauer horloge met het Landeron L4750 uurwerk
Afb.: de Elgin met het caliber 725
Laco
Zonder de calibers van Laco Pforzheim is de geschiedenis van de eerste elektrische horloges niet compleet. De Laco 860 en de daarvan afgeleide werken, waren de eerste betrouwbare en in grote aantallen verkochte elektrische horloges in Duitsland. De werking lijkt veel op die van de Hamilton 500, met de spoel op de balans. In 1959 werd Lacher & Co (Laco) overgenomen door het kapitaalkrachtige Timex-concern. In de beginperiode vindt men vaak beide namen door elkaar gebruikt.
Tekst Pieter Doensen