• Welkom op 'planet Rolex' en haar bewoners

Eric Clapton: King of Rolex
Door: admin

2

Eric-Clapton-BB-King-Riding-With-the-King-Rolex

Afb.: Eric Clapton met zijn Submariner en B.B. King op de achterbank met zijn onafscheidelijke geel gouden Rolex President (niet zichtbaar)

Eric Patrick Clapton werd geboren op 30 maart 1945 in Ripley, Surrey in de UK. Zijn moeder, Patricia Molly Clapton, was slechts 16 jaar oud toe Eric geboren werd en zijn vader, Edward Walter Fryer, was een 24 jarige Canadese soldaat gestationeerd in de UK voor WOII die na de oorlog terugkeerde naar Canada. Als alleenstaande tienermoeder was Patricia niet opgewassen tegen het moederschap en haar moeder en stiefvader, Rose en Jack Clapp, namen deze taak op zich. Eric’s achternaam komt van zijn grootvader van moeders kant, Reginald Cecil Clapton.

Eric groeide op in een zeer muzikaal huishouden. Zijn grootmoeder was een begaafd pianiste en ook zijn vader bleek ook een goede pianist te zijn.
Nadat Eric de waarheid had gehoord over zijn grootouders en zijn moeder, hij dacht dat ze respectievelijk zijn ouders en zus waren, veranderde hij van een goede scholier en geliefde jongen in een terughoudend iemand die alle motivatie voor school had verloren. Echter op zijn 13e bleek hij een grote aanleg voor kunst te hebben en hij ging naar de kunstafdeling van de Holyfield Road School.

In die tijd, 1958, had rock en roll een explosie veroorzaakt binnen de Engelse muziek scene. Voor zijn 13e verjaardag vroeg Eric een gitaar en hij kreeg een goedkope Hoyer van Duitse makelij. Maar hij vond de gitaar met stalen snaren moeilijk en pijnvol om te bespelen en hij keek er niet meer naar om.
Pas op zijn 16e, na toelating op het Kingston College of Art, ging hij serieus aan de slag met de gitaar. Voorbeelden voor Eric waren blues gitaarspelers als Robert Johnson, Muddy Waters en Alexis Korner. De laatste inspireerde Eric om een elektrische gitaar te kopen wat toen nog een relatieve zeldzaamheid was in de UK.

Het was ook bij Kingston dat hij iets ontdekte dat gedurende zijn leven een bijna even grote impact zou hebben als de gitaar: drank.
Na de eerste keer dat hij, 16 jaar oud, dronken was geworden werd hij alleen in de bossen wakker, bedekt met kots en zonder geld. Eric herinnert zich ‘I couldn’t wait to do it all again’. Het duurde dan ook niet lang voordat hij van de school verwijderd werd.
Vanaf 1963 begon Eric rond te hangen in bars in de West End van Londen waar hij gedurende korte tijd bij de bandjes The Roosters en Casey Jones and The Engineers speelde. Om rond te kunnen komen werkte Eric in de bouw.
In oktober 1963 werd Eric uitgenodigd om te komen spelen bij The Yardbirds waarmee hij zijn eerste commerciële hits, ‘Good Morning Little Schoolgirl’ en ‘For Your Love’ scoorde. In 1965 verliet hij de band en de gitaristen die hem vervingen waren Jimmy Page en Jeff Beck. Zij zouden later gerekend worden tot de beste rock gitaristen in de geschiedenis.

Later in 1965 sloot Eric zich aan bij de blues band John Mayall & the Bluesbrakers die een jaar later het album ‘The Bluesbrakers with Eric Clapton’ opnamen. Deze plaat vestigde Eric’s reputatie als een van de beste gitaristen van dat moment. Met liedjes als ‘What’d I Say’ en ‘Ramblin’ on My Mind’ veroverde Eric de zeer flatteuze bijnaam ‘God’, dit naar aanleiding van graffiti in de Londense metro waar ‘Clapton is God’ stond.

Ondanks het succes van de plaat verliet Eric al vrij snel de Bluesbrakers en een paar maanden later vormde hij samen met bassist Jack Bruce en drummer Ginger Braker het rock trio Cream.
Ze speelden nummers als ‘Crossroads’ en ‘White Room’ en na het maken van drie succesvolle albums -Fresh Cream (1966), Disraeli Gears (1967) en Wheels of Fire (1968)- plus de uitgebreide tour in de USA had Cream een internationale superster status verworven. Echter na twee laatste concerten in Londen’s Royal Albert Hall viel Cream uit elkaar door botsende ego’s.

Eric-Calpton-Rolex-Ad:Ripley,Surrey

Het voert hier te ver om de rest van de muzikale geschiedenis van Clapton helemaal uit de doeken te doen.
De periode van 1970 tot 1987 had een volledig dubbel karakter. Clapton had enorme muzikale successen (zo schreef hij het nummer ‘Layla’ om zijn desperate affectie voor Pattie Boyd, de echtgenote van Beatle George Harrison, te uiten) maar zijn persoonlijke leven was een puinhoop. Begin 70er jaren was hij drie jaar lang verslaafd aan cocaïne en vanaf 1979 was er sprake van ernstig alcoholmisbruik. De ene scheiding volgde na de ander, Clapton ging vreemd en had twee buitenechtelijke kinderen.
In 1987 stopte Eric, met de hulp van de twaalf stappen van de AA, met drinken en sindsdien is hij nuchter gebleven. Zelfs in 1991 toen hij te maken kreeg met een grote persoonlijke tragedie. Zijn zoon Conor kwam te overlijden na een val uit het raam van zijn moeder’s huis. Naar aanleiding hiervan schreef Clapton het nummer ‘Tears in Heaven’.
In 2002 trouwde hij met Melia McEnery en zij hebben drie dochters, Julie Rose, Ella Mae en Sophie. Voor het eerst in zijn leven nuchter geniet Eric van het stabiele gezinsleven.
In 1998 richtte hij het Crossroads Centre, een alcohol en drugs rehabilitatiecentrum, op en in 2007 verscheen de autobiografie van Clapton.

Eric-Clapton-Paul-Newman-Daytona

Afb.: Eric Clapton met zijn Rolex Daytona Paul Newman met een ‘fatstrap’ zoals Newman die ook droeg

Eric Clapton is een verzamelaar van vintage Rolex horloges en hij is eveneens Rolex ambassadeur.
Recentelijk zijn twee zeer zeldzame modellen uit zijn collectie geveild waarvan de opbrengst gegaan is naar het Crossroads Centre.

Eric-Calpton-Albino-Daytona

Deze stainless steel Rolex Daytona werd een aantal jaren geleden geveild voor $ 505,000 wat een wereldwijd veilingrecord was. Wat het horloge zo bijzonder maakt is de ‘Albino’ wijzerplaat die zeer zeldzaam is.

Eric-Clapton-Yacht-Master-Rolex

De Yachtmaster Daytona was een prototype van Rolex en is nooit te koop geweest voor het publiek. Het prototype had de ref 6239/6242 en er zijn maar drie exemplaren van dit model bekend. De eerste was deze van Clapton, de tweede is in het bezit van John Goldberger en het laatste exemplaar bevindt zich in de privé collectie van Rolex (deze heeft een speciale omlijsting met ref 6542).

Eric-Clapton-Rolex-Yacht-Master-Prototype

Clapton’s Yachtmaster is in 2003 geveild bij Christie’s voor $ 125,000.

Andere horloges uit de collectie zijn ondermeer de volgende:
-Ref 6062: in 18 krt goud met diamanten op de wijzerplaat, beschouwd als de beste Rolex ooit

1_Rolex6062UhrLot183:EC

– Ref 6036: goud met verscheidene edelstenen en een romantische patina finish

EC:ref6036

– Ref 6239: goud, wit en antraciet met bijpassende tachymeter ring

EC:ref6239

– Ref 6236: de sport variant van de Compax serie uit het begin van de jaren 60

EC:ref6236

– Ref 3525

EC:ref3525

– Ref 6263: Oyster chronograaf

EC:ref6263

Jaap Bakker

mei 17th

12:56
Modellen

Personen

De Ferrari 250 GTO: van een ongekende schoonheid
Door: admin

250gto3:4front

innes-ireland-and-the-ferrari-250-gto-04-sm

De Ferrari 250 GTO is een GT auto die door Ferrari werd gemaakt van 1962 tot 1964 voor de homologatie voor de FIA’s Groep 3 Grand Touring Car categorie. De ‘250’ in de naam staat voor de cilinderinhoud van 1 cilinder uitgedrukt in kubieke centimeters en GTO staat voor ‘Gran Turismo Omologata’, Italiaans voor ‘Grand Touring Homologated’. Nieuw was de GTO voor $ 18.000 te koop in de USA en kopers moesten persoonlijk goedgekeurd worden door Enzo Ferrari en zijn dealer in Noord-Amerika, Luigi Chinetti.

In de jaren 62/63 werden er 36 GTO’s gefabriceerd. In 1964 werd de ‘Series II’ geïntroduceerd met een iets ander uiterlijk. Drie van deze auto’s werden gemaakt en vier ‘Series I’ werden omgebouwd naar de 1964 versie. Dit bracht het totale productie aantal van de GTO op 39.

250gto:II

Afb.: Ferrari 250 GTO ‘Series II’

De 250 GTO werd ontworpen om ingezet te worden in GT Racing. Hij was gebaseerd op de 250 GT SWB. Hoofd ingenieur Giotto Bizzarini plaatste de 3 liter V12 motor uit de 250 Testa Rossa in het chassis van de 250 GT SWB en werkte samen met ontwerper Sergio Scaglietti om de koets te ontwerpen. Nadat Bizzarini en de meeste andere Ferrari ingenieurs ontslagen waren na een meningsverschil met Enzo Ferrari werd het ontwikkelingstraject overgedragen aan Mauro Forghieri. Deze werkte samen met Scaglietti om het ontwikkelen van de buitenkant van de auto voort te zetten, inclusief de windtunnel en het testen op de baan. In tegenstelling tot de meeste Ferrari’s was de 250 GTO niet ontworpen door een specifiek individu of ontwerp bureau.

220px-1962_Ferrari_250_GTO_engine

Afb.: de V12 van de 250 GTO

De rest van de auto was typerend voor de Ferrari technologie in het begin van de jaren 60: een hand gelast buizenframe, A-arm voorwielophanging, ‘live-axle’ achterwielophanging, schijfremmen en Borrani spaakwielen. De oorspronkelijk door Porsche ontworpen vijf versnellingsbak was nieuw in de Ferrari GT raceauto’s; de metalen plaat waar binnen de versnellingspook schakelde werd een traditie voor Ferrari die tegenwoordig nog steeds te vinden is in de nieuwe modellen. Het interieur was extreem basaal, een snelheidsmeter ontbrak zelfs op het dashboard. Veel van de schakelaren kwamen van de Fiat 500.

250GTO:inter

Afb.: het interieur van de 250 GTO

De regels van de FIA in 1962 vereisten dat er minimaal 100 exemplaren van een auto gebouwd waren om gehomologeerd te worden voor de Groep 3 Grand Touring Car races. Echter, Ferrari maakte slechts 39 exemplaren van de 250 GTO: 33 ‘normale’ auto’s, 3 met de vier liter 330 motor (ook wel de 330 GTO genoemd, herkenbaar aan de grote bult op de motorkap) en 3 ‘Type 64’ auto’s met een veranderd uiterlijk. Ferrari omzeilde de FIA regels door de chassisnummers niet in sequentie door te nummeren waardoor ze suggereerden auto’s te hebben gebouwd die niet bestonden.
De 250 GTO debuteerde bij de 12 Hours of Sebring in 1962, bestuurd door de Amerikaan Phil Hill (op dat moment de wereldkampioen Formule 1) en de Belg Olivier Gendebien. Hoewel het duo bij aanvang geïrriteerd was dat ze een GT klasse auto moesten rijden in plaats van een full-race Testa Rossa strijdend in de prototype klasse, maakte het ervaren koppel grote indruk op zichzelf en iedereen daar omheen door als 2e te eindigen achter de Testa Rossa van Bonnier en Scarfiotti.
Vervolgens kwamen er overtuigende overwinningen op Goodwood in Engeland en in Frankrijk op de circuits van Auvergne en Monthlery waar de Ferrari’s vier van de vijf bovenste posities claimden.
Op Le Mans wonnen Jean Guichet en Pierre Noblet de GT klasse en eindigden ze op een onvoorstelbare tweede plek met een gemiddelde snelheid van 113,077 mph (182,673 km/u) die alleen overtroffen werd door de snelheid van de winnende Ferrari 330 LM, 115,245 mph (185,469 km/u). De andere GTO’s kwamen op afstand binnen op een derde en zesde plek. Later dat jaar werden er nog 2e plaatsen behaald op de Nurburgring en op het circuit van Bridgehampton (USA).
In 1963 waren de prestaties vergelijkbaar met die van ’62. Overall overwinningen werden behaald op Daytona, Florida (Pedro Rodriguez), Spa in België (Willy Mairesse), bij twee grote Goodwood races (Mike Parkes en Graham Hill) en in de Tour de France (Guichet/Jean Behra). Op Le Mans won de 250 GTO wederom de GT klasse en eindigde als tweede overall.
Uiteindelijk zou de 250 GTO in 1962, 1963 en 1964 de FIA International Championship for GT Manufacturers in de klasse boven de 2 liter gaan winnen. De 250 GTO was een van de laatste auto’s met een voorin geplaatste motor die competitief bleef in de top van de autosportwereld.

250GTO:zwfoto

250gto:front

Hieronder volgen de belangrijkste technische gegevens van de 250 GTO:

Engine
Typefront, longitudinal 60° V12
Bore/stroke73 x 58.8 mm
Unitary displacement246.10 cc
Total displacement2953.21 cc
Compression ratio9.8 : 1
Maximum power221 kW (300 hp) at 7400 rpm
Power per litre102 hp/l
Maximum torque-
Valve actuationsingle overhead camshafts per bank, two valves per cylinder
Fuel feedsix Weber 38 DCN carburettors
Ignitionsingle spark plug per cylinder, two coils
Lubricationdry sump
Clutchsingle-plate
Chassis
Frametubular steel
Front suspensionindependent, unequal-length wishbones, co-axial coils and telescopic shock absorbers, anti-roll bar
Rear suspensionlive axle, twin radius arms, semi-elliptic springs, co-axial coil springs and telescopic shock absorbers
Brakesdiscs
Transmission5-speed + reverse
Steeringworm and roller
Fuel tankcapacity 130 litres
Front tyres6.00 x 15
Rear tyres7.00 x 15
Bodywork
Typetwo-seater berlinetta
Length4325 mm
Width1600 mm
Height1210 mm
Wheelbase2400 mm
Front track1354 mm
Rear track1350 mm
Weight880 kg (dry)
Performance
Top speed280 km/h
Acceleration 0-100 km/h-
0-400 m-
0-1000 m-
Note to the Technical Details
The listed details are those published by Ferrari at the model’s presentation. For the models produced in the participating in these two categories) and Gran Turismo. (the road-going cars, many of which also took part in various international races).
first years no external measures of the body were given, because those could vary from car to car. All models from Ferrari have been divided into three categories: single-seater, Sport/Prototype (theThe year of all the models’ introductions is the debut in competitions for the single-seaters and Sport /Prototypes and the official presentation as far as the Gran Turismo are concerned.

1962-ferrari-250-gto-3445gt

stirling-moss-ferrari-250-gto

250gto:3809GT:zw

250gto:4491GT:pits

ferrari-250-gto-2

ferrari-250-gto-V12

Jaap Bakker

mei 15th

21:45
Ferrari

Sir Edmund Hillary en Tenzing Norgay: krachtmeting met Mount Everest
Door: admin

EH:coverNatG

Edmund Hillary werd op 20 juli 1919 geboren in Auckland (NZ). Zijn ouders waren Gertrude Hillary, geboren Clark, en Percival Augustus Hillary. Op school was hij kleiner dan zijn klasgenoten en Edmund was erg verlegen waardoor hij vluchtte in zijn boeken en in dagdromen over een avontuurlijk leven. Door te gaan boxen kreeg hij meer zelfvertrouwen. Op zijn 16e werd zijn interesse in bergbeklimmen geprikkeld tijdens een schooluitje naar Mount Ruapehu. Hoewel slungelig met zijn lengte van 1.95 m en ongecoördineerd, kwam hij er achter dat hij fysiek sterker was en meer uithoudingsvermogen had dan zijn medeklimmers. Edmund studeerde wiskunde en wetenschap aan de Universiteit van Auckland en in 1939 voltooide hij zijn eerste echte klim met het bereiken van de top van Mount Ollivier (in de Zuidelijke Alpen). Samen met zijn broer Rex werd hij imker, een zomerse activiteit die er voor zorgde dat hij in de winter kon klimmen. In de aanloop naar de beklimming van Mount Everest in 1953 heeft Edmund deelgenomen aan een aantal andere expedities. In 1948 bereikte hij de zuidelijke bergkam van Aoraki/Mount Cook, de hoogste piek van Nieuw-Zeeland, samen met Harry Ayres, Mick Sullivan en Ruth Adams. In 1951 nam Edmund deel aan een Britse verkenningstocht naar Everest die geleid werd door Eric Shipton. In een team dat wederom geleid werd door Shipton trachtten Edmund en George Lowe de Cho Oyu te bedwingen. Toen bleek dat dit vanaf de Nepal kant niet mogelijk was staken Edmund en Lowe de Nup La naar Tibet over en bereikten ze het oude Camp II, op de noordzijde, waar alle vooroorlogse expedities hadden verbleven.

220px-Edmund_Hillary,_c._1953,_autograph_removed EH:ME

In 1952 werden Edmund en zijn vriend George Lowe uitgenodigd door het Joint Himalayan Committee om in het jaar daarop met een Brits team Mount Everest te gaan beklimmen. Eric Shipton was de initiële leider van de expeditie maar hij werd vervangen door Hunt. Deze benoemde 2 teams die de top zouden moeten gaan beslechten. Team 1 bestond uit Tom Bourdillon en Charles Evans, team 2 uit Edmund en de Sherpa Tenzing Norgay. Het was voor Edmund en Tenzing van groot belang om te komen tot een werkende vriendschap

220px-Edmund_Hillary_&_Sherpa_Tenzing

Afb.: Edmund Hillary en Tenzing Norgay, circa 1971

De Hunt expeditie bestond uit meer dan 400 mensen waaronder 362 dragers en 20 Sherpa gidsen. De bagage woog ongeveer 10.000 lbs. Lowe superviseerde de voorbereidingen om de Lhotse Face, een grote en steile ijswand, te beklimmen en Edmund bedacht een route door de verraderlijke Khumbu Icefall. Een onmisbaar onderdeel van de uitrusting van Edmund was de Rolex Oyster Explorer die hij om zijn pols droeg. Samen met Edmund bereikte dit horloge de top van Mount Everest zonder een kik te geven.

Edmund-Hillary-Everest-Rolex

EDMUND HILLARY'S  OYSTER PERPETUAL CHRONOMETER

Het basiskamp werd in maart 1953 opgezet. Langzaam werd verder geklommen naar het laatste kamp op de South Col op een hoogte van 7.890 m. Op 26 mei ondernamen Bourdillon en Evans een poging om de top te bereiken maar zij moesten terugkeren omdat het zuurstofsysteem van Evans faalde. Het duo had uiteindelijk de South Summit bereikt waarbij ze nog maar 91 m onder de top zaten. Vervolgens was het de beurt aan Edmund en Tenzing om een poging te wagen om de top te bereiken.

EHsummit

Heftige sneeuw en wind zorgden ervoor dat het duo twee dagen lang vastzaten op de South Col. Op 28 mei gingen ze op pad met als ondersteunend trio Lowe, Alfred Gregory en Ang Nyima. Op dezelfde dag zetten Edmund en Tenzing hun tent op op een hoogte van 8.500 m terwijl het ondersteunende team weer afdaalde. De volgende ochtend kwam Edmund erachter dat zijn laarzen die buiten de tent stonden volledig bevroren waren. Hij was 2 uur bezig voordat ze ontdooid waren maar toen konden hij en Tenzing dan beginnen aan het laatste stuk tot de top. Op hun rug droegen ze rugzakken met een gewicht van 14 kg. De cruciale fase van de beklimming was het bedwingen van een rotswand van 12 m (later de Hillary Step genoemd). Ingeklemd tussen de rotswand en het omliggende ijs wist Edmund zich door deze scheur omhoog te werken en Tenzing volgde hem. Vandaar was het relatief eenvoudig om de top te bereiken. In zijn latere verhaal ‘The Dream Comes True’ beweert Tenzing dat Edmund de eerste was die de top bereikte maar volgens Edmund deden ze dit samen. Ze bereikten de top van Mount Everest, het hoogste punt op aarde (8.848 m), om 11.30 a.m. Zoals Hillary zei: ‘A few more whacks of the ice axe in the firm snow, and we stood on top’. Ze verbleven maar ongeveer een kwartier op de top. Edmund nam daar de beroemde foto van Tenzing met zijn ijshouweel maar omdat Tenzing nooit fotografeerde zijn er geen foto’s van Edmund op de top.

EH:topME

Echter in de autobiografie ‘Man of Everest’ van Tenzing zegt hij dat hij aanbood om foto’s te maken van Edmund maar dat deze dit niet wilde (‘I motioned to Hillary that I would now take his picture. But for some reason he shook his head; he did not want it’). Tenzing liet chocolaatjes achter in de sneeuw als een soort offer en Edmund plaatste een kruis dat hij gekregen had van John Hunt. Aanvullende foto’s werden gemaakt om onomwonden te bewijzen dat zij daadwerkelijk de top van Mount Everest bereikt hadden.
De weg terug naar beneden was nog even lastig omdat de sneeuw hun sporen bedekt had en het derhalve lastig was om hun eerdere voetstappen te zien. De eerste persoon die Edmund en Tenzing feliciteerde was Lowe die met hete soep naar boven was geklommen om hen te verwelkomen.

‘Well, George, we knocked the bastard off’ – Edmund Hillary, first words to lifelong friend George Lowe on returning from Everest’s summit

Het nieuws van de succesvolle expeditie bereikte Engeland op de dag van de kroning van Queen Elizabeth II en pers sprak van een gift voor de kroning. Als dank hiervoor kregen 37 mensen van het team de Queen Elizabeth II kroningsmedaille met MOUNT EVEREST EXPEDITION gegraveerd op de rand. Edmund en Hunt werden geridderd door de jonge vorstin en ook Tenzing werd onderscheiden door het Britse Rijk.

EH:TN:onderscheiding

EH:5dollar

Hieronder volgen nog enkele advertenties die verband houden met de Oyster Explorer van Edmund:

hillary-piccard-04

May-1978-Everest-Sir-Edmund-Hillary-and-Messner-Rolex--2

Sir-Edmund-Hillary's-Rolex:advgroen

EH:watch+back

Afb.: De Rolex Oyster Explorer ref 6084 die Edmund kreeg na het bereiken van de top van Mount Everest

Jaap Bakker

mei 13th

13:20
Modellen

Personen

De Rolex Milsub 5513/5517
Door: admin

Milsub5517

Afb.: Rolex Milsub 5517

In de jaren 70 heeft Rolex voor de Royal Navy twee soorten Submariners geproduceerd, ref 5513 en de ref 5517. Algemeen wordt aangenomen dat er van deze types in totaal ongeveer 1200 exemplaren zijn gemaakt. De schattingen van hoeveel er nu nog bestaan lopen uiteen van 180 tot enkele honderden. Bovendien is het dan nog de vraag hoeveel er in originele staat zijn (zo zijn de wijzers wel eens vervangen door die van Omega).

Hieronder volgt een overzicht van enkele specifieke modificaties die de Royal Navy van Rolex vroeg:

+ Wijzerplaat: de plaat zelf is een standaard 5513 exemplaar met als meest opvallende modificatie de grote ‘T’ in een cirkel boven de diepte weergaven op 6 uur. De ‘T’ gaf aan dat er tritium gebruikt was voor de markers

5513'T'

+ Wijzers: de wijzers zijn uniek voor dit model en worden dikwijls ‘sword’ wijzers genoemd (ze lijken erg op de wijzers van de Omega Seamaster). Rolex produceert deze wijzers niet meer en ze zijn ook niet meer in voorraad. Door hun grotere oppervlakte en het gebruik van tritium zijn deze wijzers gevoelig voor schilferen of oxideren.
+ Omlijsting en invoegsels: De omlijsting is standaard maar de invoegsels in vele horloges zijn speciaal gefabriceerd met minuten markeringen rondom. Dit is uniek voor de militaire subs.
+ Kast: de kast is een standaard 5513 maar de ‘spring bars’ voor de bevestiging van de band zijn vervangen door metalen ‘bars’ voor de NATO band.
+ Caseback: de ‘caseback’ heeft altijd een MOD onderdeel nummer dat begint met 0552 of met W10, een driehoek met een hoed op de top en onder een uitgifte nummer en jaar.

De verschillende configuraties van de milsub zijn de volgende:
+ 5513: de wijzers waren of van het type ‘sword’ of van het type ‘mercedes’
+ 5513: de omlijsting was of met 60 minuten invoegsels op de omlijsting of met 15 minuten invoegsels
+ 5517: alleen geproduceerd met de ‘sword’ wijzers en de 60 minuten invoegsels op de omlijsting

milwatches-002

Afb.: de twee versies van de 5513

milsub-014

De milsub met grijze Nato band was standaard Royal Navy uitrusting voor ‘clearance’ duikers. De band zat met ‘solid bars’ vast aan de kast omdat er met het normale systeem een risico was dat een pin het zou begeven. De NATO band werd eveneens gebruikt om zich vast te maken aan het zwembord van de duiker, een vierkant bord dat een dieptemeter en een kompas had. De Navy duiker gebruikte het bord voor de navigatie wanneer hij vijandige schepen benaderde om bijvoorbeeld limpet mijnen te plaatsen. Een ander belangrijke factor is dat er sprake is van minder metaal tijdens het duiken met het risico voor magnetische gestuurde mijnen.
De Rolex milsubs werden gebruikt door de de Britse special forces, de commando’s van de SAS (Special Air Service) en de SBS (Special Boat Service). De SAS/SBS worden nog steeds beschouwd als de best getrainde troepen ter wereld (lees bijvoorbeeld ‘Bravo Two Zero van Andy McNab). Dit betekent dat deze horloges op de meest geheime en gevaarlijkste missies in Noord-Ierland, de Falklands en Azië zijn geweest. Wederom bewees Rolex dat ze in staat zijn de meest betrouwbare horloges te produceren die de drager nooit in de steek laten.

Rolex5517solid bar

Afb.: 5517 met de ‘solid bars’

Hieronder een overzicht van uniek materiaal over de milsubs en de Navy duikers:

Navymanual

Clearance divers

cdba2

ReceiptNavy

Afb.: een getekend ontvangstbewijs voor een milsub van de Royal Navy

Jaap Bakker

mei 12th

15:13
Modellen

De Explorer II met oranje 24 uurs hand: de Steve McQueen Rolex
Door: admin

SteveM5512:persol

Zoals in bijgaande foto van Steve McQueen te zien is draagt hij hier geen Rolex Explorer II maar een Submariner ref 5512. Daarnaast is bekend dat hij ook een Submariner ref 5513 bezat maar een Explorer II ref 1655 is nooit te zien geweest om zijn pols. Het zal daarom altijd een raadsel blijven waarom Italiaanse verzamelaars de ref 1655 als de Steve McQueen Rolex bestempeld hebben.

De Rolex Explorer II ref 1655 werd geïntroduceerd in 1971. Het uurwerk was een kaliber 1570 of 1575 en in essentie was dit model een GMT met een gefixeerde stainless steel omlijsting met een 24 uurs aanduiding. Het horloge had een zich onderscheidende wijzerplaat met een extra uren wijzer die speciaal ontworpen was voor speleologen. Deze mensen, aldus Rolex, ‘verloren snel iedere notie van tijd: ochtend, middag, dag of nacht’. De extra uren wijzer, of 24 uur, zou de onderzoekers duidelijk maken of de 4 op de wijzerplaat stond voor 4 uur a.m. of p.m.
Wijzerplaat, kast (driedelig) en uurwerk zijn gesigneerd. De diameter bedroeg 39 mm en de dikte was 14 mm.

oh2-straigth-hand

Bij de introductie van ref 1655 was de seconden wijzer recht en de extra uren wijzer was helder oranje (zie bovenstaande foto). In 1974 werd een lichtgevende stip aangebracht op de seconden wijzer en bij de modellen na 1975 was de 24 uurs wijzer stralend rood van kleur. De ref 1655 werd geproduceerd tot 1985.

oh2-straigth-hand

April Rolex Auctio

Op de bovenste foto staat een vroege 1655. Nog een opvallend verschil met het latere model (onderste foto) is dat de print op de 24 uurs omlijsting klein is; bovendien is de print dichterbij de wijzerplaat kant van de omlijsting dan bij het latere model.

Enkele technische specificaties van het kaliber 1570:
– rhodium-plated
– 26 jewels
– ‘straight-line’ lever echappement
– monometalen balans afgesteld op 5 posities en temperatuur
– schokdemper
– zelf compenserende Breguet balans veer
– Microstella regulerende schroeven
– ‘hack’ mechanisme

ExpIIcal1570

Afb.: kaliber 1570

Er is een debat gaande over vanaf wanneer de oranje wijzer niet meer gebruikt werd op de wijzerplaat. Referentieteksten lijken overeen te komen dat de oranje wijzer gebruikt werd tot het midden van de jaren 70. Des te interessanter is het dat vele 1655’s die geproduceerd werden na het midden van de jaren 70 en zelfs nog in de 80er jaren een oranje 24 uur wijzer hebben. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de rode handen verkleurd zijn in oranje, net zoals bekend is dat oranje wijzers verkleuren in geel.
De Explorer II was gedurende zijn productieperiode van 1971 tot 1985 geen populair model van Rolex. De wijzerplaat was rommelig en sommigen vonden hem zelfs onleesbaar. Des te fascinerender is het dat tegenwoordig de ref 1655 zeer geliefd is onder verzamelaars en dat de prijs nu schommelt rond de 12.000 euro.

Hieronder nog enkele fraaie foto’s van de ref 1655 met de bijbehorende papieren:

ExpIIadv

ExpIIpap

ExpIIpap1

Jaap Bakker

mei 11th

17:49
Modellen

Personen

Het hart van een horloge: het echappement
Door: admin

Een belangrijk onderdeel van een mechanisch uurwerk is het echappement

Een echappement is een onderdeel van een mechanisch uurwerk dat de drijfkracht van de energiebron (veer of gewicht) gedoseerd doorgeeft aan het gaande werk.

Bij een uurwerk vervult het echappement een dubbele functie. Het brengt niet alleen de beweging van de slinger of onrust over op het tandrad, maar het houdt ook de slinger of onrust in beweging.

Wanneer we tegenwoordig spreken over het echappement is dit vrijwel zeker het ‘double roller Swiss anchor escapement’. Ontwikkeld en verder verbeterd in de 19e eeuw, bewijst dit echappement een accuraat, betrouwbaar en onverwoestbaar ontwerp te zijn om letterlijk triljoenen beats te doorstaan.

escape_longines2:esc1

Een horloge is een gecompliceerde versie van een zandloper. Het horloge is een stuk praktischer omdat het de tijd kan meten over een langere periode en omdat hij niet rechtop hoeft te staan. In plaats van zand door een kleine opening te laten lopen gebruikt het horloge een stuk veerkrachtig metaal, de hoofdveer, dat wordt opgewonden en de opgeslagen energie weer kan afgeven.

escape_longines3:esc2

Alle horloges, afgezien van allerlei mogelijke complicaties, delen zes componenten die ze in staat stellen om de tijd bij te houden. De opgewonden hoofdveer drijft de veerton (rechtsonder in Fig. 1) aan die weer het centrale tandwiel (#5, Fig. 1) aanstuurt. Het centrale wiel drijft het derde wiel (#4) aan, deze drijft het vierde wiel (#3) aan waarop aandrijving volgt van het wiel van het echappement (#1). Het centrale wiel is zo afgesteld dat hij een keer per uur een omwenteling maakt en de minuten wijzer is vastgemaakt aan het verlengde van zijn draaipen. Het vierde wiel roteert een keer per minuut en de seconden wijzer is vastgemaakt aan het verlengde van zijn draaipen (De uren wijzer wordt aangedreven vanaf de minuten wijzer met 12:1 versnelling achter de wijzerplaat, de ‘motion works’, en roteert een keer per twaalf uur.

escape_longines4:esc3

Als het horloge alleen uit deze vijf componenten zou bestaan (hoofdveer veerton, centrale wiel, derde wiel, vierde wiel en escape wiel) zou de hoofdveer in luttele seconden ‘unwinden’. Het is het zesde component van alle horloges, het echappement bestaande uit het balans wiel en de ‘escape lever’ (en, strikt gesproken, het escape wiel zelf) dat controleert hoe snel de hoofdveer ‘unwinds’.
In Figuur 2 staat een horloge waarvan het balans wiel verwijderd is en waar, bij #8, de onderste draaipen van de balans te zien is. De ‘escape lever’ is te zien bij #2, zijn draaipen bij #3. De kleine vork van de ‘lever’ (#2) staat in contact met het balans wiel dat er voor zorgt dat de ‘lever’ heen en weer beweegt op zijn zekering. Bij #5 en #6 zijn de twee pallet juwelen van de ‘escape lever’ zichtbaar, respectievelijk de ingang en exit pallets.
Op de foto is te zien dat de ‘lever’ counter-clockwise gedraaid is op zijn zekering en dat de ingang pallet (#5) een van de tanden van het escape wiel geblokkeerd heeft (#1). Zoals het hier op de foto staat heeft het escape wiel 15 tanden, dit geldt voor de meerderheid van de escape wielen, en is van het type ‘club foot'(een vlak, voetvormig uiteinde van de tanden).

escapement_pallet_entry_simple

De energie van de hoofdveer loopt door de vijf componenten ‘gear train’ waarvan het laatste component het escape wiel is. Het escape wiel stopt en start met tussenpozen (daarbij laat het de gehele ‘gear train’ starten en stoppen waardoor het de tijd vast kan houden) aangezien eerst een pallet juweel het escape wiel stopt, het weer loslaat en dan stopt de andere pallet jewel het. Het balans wiel (via een jewel, de ‘impulse pin’) beweegt de ‘lever’ en zijn pallets naar en van in gelijkmatige intervallen. Dus is het de balans dat de bewegingen van de ‘lever’ timed en de ‘lever’ start en stopt het balans wiel.

escapement_omega_function

escape_profile_schematic

escape_balance_staff

escape_rollers

Het feit dat de naar en van beweging van de ‘escape lever’ wordt met bereikt met zoveel accuraatheid en regelmaat, ondanks veranderingen in temperatuur, positie van het horloge, inerte krachten veroorzaakt door de bewegingen van de drager en schokken, komt door alle details in het ontwerp, de constructie en de afstelling van het echappement.
De figuren 3, 4 en 5 illustreren de exacte bouw van het mechanisme. Alle draaipinnen zijn weergegeven in geel, de juwelen in rood.
Het 15 tanden, ‘club foot’ escape wiel is te zien bij #5, zijn draaipin bij #6. Deze draaipin wordt aangedreven door het vierde wiel. De ‘lever’ (#7) draagt de pallets en de pallets juwelen aan het ene eind (#9 en #10) en de kleine vork aan het andere eind. De twee hoek vormige projecties op de kleine vork worden ‘horns’ genoemd en het stuk tussen de parallelle zijden van de vork wordt ‘notch’ genoemd.

De balans staf (#1,#2,#3 en #4 en ook fig. 5) bevat drie hoofd componenten. De eerste is het balans wiel zelf (#1), de tweede is de ‘impulse roller’ (#3) en de derde de ‘safety roller (#4).
De ‘impulse roller’ bevat de ‘impulse pin’ (#3A, ook ‘ruby pin’ of ‘balance pin’ genoemd) die aangrijpt op de ‘notch’ van de ‘lever’ en de ‘lever’ van en naar beweegt terwijl het balans wiel oscilleert in iedere richting. De ‘safety roller’ heeft een halvemaan vormige inkeping waar de ‘guard pin’ in valt wanneer de balans is gecentreerd op de ‘lever’. Wanneer de balans weggedraaid is van het centrum (in beide richtingen) is de halvemaan vormige inkeping niet toegankelijk voor de ‘guard pin’; derhalve kan de ‘lever’ dan niet lateraal bewegen en per ongeluk het escape wiel vrijlaten. Met de inkeping weg geroteerd uit het centrum komt de ‘guard pin’ tegen de rand van de ‘safety roller’, daarmee de beweging van de ‘guard pin’ en dus van de ‘lever’ tegengaand. Dit is noodzakelijk ter preventie van ongewenste vrijzetting van de escape tanden terwijl het uurwerk met de hand wordt teruggezet en in geval van schokken tegen het horloge.

escape_banking_pins:fig6\

escape_crescent

Laatste onderdeel van het echappement dat nog besproken dient te worden zijn de ‘banking pins’ (Fig.6). Deze staan aan weerszijde van de ‘lever’ om hem te beperken in zijn uitslaande bewegingen. Op deze manier helpen de ‘banking pins’ te bepalen in welke mate de pallet jewels interactie hebben met de escape tanden.
In plaats van ‘banking pins’ kan ook een ‘solid banking’ (Fig.6) gebruikt worden. ‘Banking pins’ zijn makkelijker bij te stellen, anderen zijn van mening dat ‘solid banking’ stabieler is. Een van de vereisten voor de Geneva Seal (uitgereikt door het Kanton van Geneve voor horloges gemaakt in Geneve en die voldoen aan de standaarden van het Seal) is de ‘solid banking’.

escape_pallet_angles:fig7

escapement_pallet_entry

escapement_pallet_exit

In Fig. 7 is de ware complexiteit van het anker echappement te zien wanneer het zijn werk goed moet doen. De hoeken van de oppervlakten van de tanden van het escape wiel, pallets, pallet jewels en de ‘lever’ moeten heel exact zijn in een excellent horloge. Het aangrijpen en weer loslaten van de pallet jewels moet precies, gemakkelijk en bijna absoluut consistent zijn. Een afwijking van maar .05 mm in de dimensies of uitgelijndheid van een pallet jewel maakt het verschil tussen het juiste aangrijpen van een pallet op een escape tand en het falen in een consistent aangrijpen. In het geval van een pallet die slechts in een per 1000 cycli niet perfect aangrijpt vertaalt zich dit in een afwijking van uren per dag.

De pallet jewels doen veel meer dan het simpel blokkeren en weer loslaten van de tanden van het escape wiel. Bij de loslating stuwt de pallet het balans wiel voorwaarts in de tegengestelde richting. Elke pallet jewel heeft een ‘locking face’ en een ‘impulse face’ zoals te zien is in de Figuur ‘Entry Pallet’. Wanneer de tip van de pallet stone contact begint te maken met de tand van het escape wiel zorgt de geometrie van alle componenten er voor dat de rotatie van het escape wiel (en de druk van de tand op de ‘locking face’ van de jewel) de pallet naar beneden duwt en in een steviger contact met de tand. Dit noemt men de ‘draw’. De licht naar beneden gerichte beweging van de ‘draw’ veroorzaakt de ‘run to the banking’ waarbij de ‘lever’ in contact komt met zijn ‘banking pins’ of de ‘solid banking’. Wanneer de ‘impulse pin’ op de ‘impulse roller’ langskomt met de terugdraaiende beweging van de balans en hij contact maakt met de ‘notch’ van de ‘lever’, wordt de pallet stone losgemaakt uit de ‘lock’ en continueert het escape wiel zijn rotatie.
In de Figuur ‘Exit Pallet’ is te zien dat de tip van van de escape tand contact maakt met de ‘impulse face’ van de loslatende pallet stone en dat de hoek van de stone en de tand een opwaartse beweging veroorzaken van de stone. Dit fenomeen staat bekend als de impuls. Via de ‘lever’, ‘lever notch’ en impuls pin duwt de impuls het balans wiel in een swing in de tegenovergestelde richting. De afgeplatte oppervlakte van het uiteinde van de ‘club-foot’ escape tand wordt verantwoordelijk gehouden voor het meer gelijkmatig distribueren van de impuls kracht op de impuls zijde van de jewel.
Zowel de ‘entry’ als de ‘exit’ pallet stenen hebben een cyclus van aangrijpen, ‘draw’, ‘run to the banking’ en loslaten. Wanneer de ene steen aan het loslaten is komt de ander in positie voor het aangrijpen.

De balans veer

Echap:balance cock

De balans veer (ook ‘hairspring’ genoemd) is het hart van het echappement en zijn meest subtiele component. Op de afbeelding is een balans ‘cock’ (een ‘cock’ is een brug die slechts met een zijde vastzit aan het uurwerk) te zien met veer en balans er aan bevestigd. De ‘cock’ ligt ondersteboven ten opzichte van zijn bevestiging in een uurwerk. #1 is de impuls roller met daarop de impuls pin (#4). De safety roller (#2) met de inkeping ligt net onder (boven in het horloge) de ‘lower’ balans draaipin (#3). De drie locatie pinnen (#6) zorgen ervoor dat de balans ‘cock’ accuraat bevestigd wordt aan de plaat van het uurwerk. Het grote gat tussen de drie pinnen is bedoeld voor de schroef waarmee de ‘cock’ vastgemaakt wordt aan het uurwerk. De gleuf links van het schroefgat zorgt ervoor dat er een schroevendraaier van 1 mm ingeschoven kan worden om de ‘cock’ los te maken van de plaat van het uurwerk. De balans veer (#5) ligt tussen de balans en de ‘cock’.

escape_collet

Het binnenste uiteinde van de balans veer is vastgemaakt aan een kleine gleuf in de ‘collet’ (Frans voor kraag) op de balans staf (zie afbeelding, veer in rood). De grote gleuf van de ‘collet’ wordt gebruikt om de ‘collet’ vrij te maken van de balans staf. Omdat het balans wiel en de ‘collet’ stevig vastzitten aan de balans staf roteert dit uiteinde van de balans veer heen en weer met de balans.

Echap:fig8

Het buitenste uiteinde van de balans veer zit vast aan de veer ‘stud’ op de balans ‘cock’. De ‘stud’ is een vastgeschroefde klem op de ‘cock’, vaak aangegeven met een kleine gegraveerde driehoek op de ‘cock’. Het is eveneens mogelijk dat de ‘stud’ deel uitmaakt van een beweegbare constructie op de balans ‘cock’ en dan wordt er gesproken van een ‘movable’ of ‘adjustable’ ‘stud’. In beide gevallen is het zo dat dit uiteinde van de veer stilstaat bij de beweging van het balans wiel. In Figuur 8 wordt de ‘stud’ aangegeven door #1 en de laatste kromming van de balans veer door #2. De veer zit vast aan de onderzijde van de ‘stud’ bij #3 en het andere uiteinde van de veer zit vast aan de ‘collet’ bij #4.

Een uurwerk kan een platte haarveer hebben wat betekent dat de laatste kromming van de veer, voor de bevestiging aan de ‘stud’ op de ‘cock’, op hetzelfde niveau ligt als de overige krommingen (dit heeft niets te maken met een doorsnede van de veer zelf aangezien deze allemaal of plat of vierkant is). Bij een niet platte haarveer wordt er gesproken van een ‘overcoil’ veer (vaak de ‘Breguet overcoil’ genoemd).

De balans veer heeft een functie. Wanneer de impuls van de uitgaande pallet jewel de balans in een richting gedraaid heeft zorgt de veer ervoor dat de balans, aan het einde van zijn swing, in tegengestelde richting gaat. Als de balans ‘counter-clockwise’ swingt ontspant de veer (in de meeste horloges) en wanneer deze clockwise gaat windt hij de veer op. De spanning opgeslagen in de veer keert de beweging van de balans om. Door het uitvoeren van deze operatie is de balans veer verantwoordelijk voor de boog van de swing (amplitude) en dus voor de hele timing en accuraatheid (i.e. consistentie) van het uurwerk. De swing van de balans timet de actie van de ‘escape lever’, de rotatie van het ‘escape’ wiel en het tempo waarmee de hoofdveer zijn energie afgeeft. De normale amplitude is ongeveer 1 1/2 omwentelingen of ongeveer 270 graden (een omwenteling van een balans wiel is 180 graden). Als de amplitude te klein is zal het horloge zwak en inaccuraat lopen. Een te grote amplitude kan ‘knocking’ veroorzaken. Dit verschijnsel treedt op als de impuls pin geheel ronddraait en de buitenzijde van de ‘lever’ raakt.

Met name uitgedrukt in getallen is het zeer indrukwekkend wat het echappement van een horloge voor een prestatie levert.
Uitgaande van een tikgetal van 28.800 tikken/uur heeft een pallet jewel 691.220 per dag te maken met het aangrijpen en weer loslaten van een escape tand. Zelfs de kleinste afwijkingen van een van de betrokken onderdelen kan dramatische effecten hebben op de accuraatheid van het uurwerk. Iedere afwijking in de haarveer, balans ‘pivots’, ‘lever’ of impuls actie van de pallets equivalent aan slechts 1 procent verandering in de inertie van het balans wiel zal zorgen voor een fout van ongeveer 7 1/2 minuut per 24 uur. Dit is equivalent aan een verandering in de effectieve lengte van de balans veer van maar 1.2 mm.
Evenzeer indrukwekkend is de betrouwbaarheid en duurzaamheid van het echappement. In de gemiddeld 4 jaren tussen de servicebeurten heeft een horloge met bovenstaande tikgetal ongeveer 505 miljoen complete cycli van het echappement gemaakt en meer dan een miljard acties en impulsen van iedere pallet en een vergelijkbaar aantal swings van het balans wiel.

Jaap Bakker

mei 8th

16:40
Techniek

Enzo Ferrari en Rolex: chronograaf ref 3055
Door: admin

Ferrari-logo

EF:ref3055:antiq

Afb.: Rolex chronograaf ref 3055

Enzo Ferrari is een race auto legende en in veel opzichten creëerde hij een bedrijf dat heel erg lijkt op Rolex.
Enzo droeg en vertrouwde op een Rolex om de tijd van zijn leven bij te houden gedurende minimaal veertig jaar. Op onderstaande foto staat de jonge Enzo achter het stuur van een A.L.F.A. 40/60HP in 1920.

Young-Enzo-Ferrari
Young-Enzo-Ferrari-driving-Alpa

1952 Indianapolis 500 (Ferrari’s eerste USA race)

Op onderstaande foto staan Enzo en zijn top coureur Alberto Ascari in Maranello (I), bezig met de voorbereiding op de Indianapolis 500 race die aanstaande was. Enzo staat rechts op de foto, met zijn Rolex chronograaf ref 3055 om zijn pols. In het midden staat Alberto Ascari en links ing. Dacco

Enzo-Ferrari-Rolex-Reference-3055-in-1952

Onderstaande foto’s zijn fascinerend gezien de context waarin ze genomen zijn. Toen deze gemaakt werden waren Enzo en zijn nummer 1 coureur bezig met het schrijven van Formule 1 geschiedenis en het was de eerste keer dat Ferrari duidelijk op de kaart werd gezet.

Ferrrari-N.A.R.T.-1952-Indy

In de foto boven en deze hieronder zien we Ascari en het Ferrari N.A.R.T. (North American Racing Team) bij de Indianapolis 500 in 1952. Het 1952 N.A.R.T. was het bezit van Luigi Chinetti, de officiële distributeur van Ferrari in de USA.
Het is interessant om te zien dat de Ferrari badge op beide foto’s te zien is maar zonder het ‘prancing horse’ er op. Dit kwam doordat de eerste deelname aan de Indianapolis 500 voor Ferrari onofficieel was. Toen Ferrari eenmaal goed op weg was verscheen het steigerende paard weer op de badges.

1952-Alberto-Ascari-Ferrari-Indianapolis-500

Ascari kreeg gedurende de Indianapolis 500 in 1952 te maken met mechanische problemen en kwam niet verder dan ronde 13. De deelname van Ferrari aan deze race was de eerste keer dat ze raceden in de USA en, hoewel ze de finish niet gehaald hadden, was dit een belangrijke mijlpaal in de geschiedenis van Ferrari.

Op onderstaande foto staat Ascari in een Ferrari F2 tijdens de Belgische Grand Prix.

1952-Alberto-Ascari-Ferrari-f2

Ascari tijdens de Britse Grand Prix in de Ferrari F2.

1952-Alberto-Ascari-Ferrari-f2-British-GP

De Rolex chronograaf ref 3055 van Enzo Ferrari was de kleinste chronograaf ooit gemaakt, met een diameter van slechts 30 mm.

Enzo-Ferrari-Rolex-Reference-3055pols

Op onderstaande foto’s is de ref 3055 te zien. Tegenwoordig heeft Piero Ferrari, de zoon van Enzo, het horloge in zijn bezit.

Enzo-Ferrari-Rolex-Chronograph-Reference-3055
Enzo-Ferrari-Rolex-Chronograph-Reference-3055-Inside

De Rolex chronograaf ref 3055 is een uitermate zeldzaam horloge waar slechts 20 exemplaren van gemaakt zijn.

EF:ref3055:Phil Hill

Afb.: Enzo Ferrari met zijn ref 3055 naast de auto van Phil Hill

Ref 3055 is een voor mannen gemaakt polshorloge met een chronograaf met vierkante drukker, register en pulsometer. De uit 18 krt goud gemaakte kast bestaat uit drie delen, solide, gepolijst, trapsgewijze buitenste ring en concave lugs. Bij de versie met zwarte wijzerplaat zijn er ‘Epee’ indexen uit rosé goud aangebracht, toegevoegde seconden en 30 minuten registers en een buitenste pulsometer gradatie voor 30 pulsaties. De wijzer zijn van het type ‘Dauphine’ en gemaakt van rosé goud.
Het gebruikte kaliber is een 10 1/2”’, bedekt met rhodium, 17 jewels, lever escapement, mono metalen balans, schokdemper en een zelf compenserende Breguet balansveer. Wijzerplaat, kast en kaliber zijn gesigneerd. De diameter bedraagt 30 mm.

1940-Italian-Rolex-Reference-3055

Jaap Bakker

mei 6th

13:26
Modellen

Personen

Ref 6239: de eerste Newman wijzerplaat
Door: admin

Geëvolueerd uit ref 6238, werd ref 6239 Cosmograph genoemd om de aandacht te vestigen op de ruimtevaart in de jaren 60. De distributie ervan op de wereldmarkt gebeurde in verschillende periodes: in de Europese catalogi verscheen hij voor het eerst in 1964, ook al wordt aangenomen dat hij in 1963 reeds in de USA te verkrijgen was.

Geproduceerd in stainless steel, 14 kt en18 kt goud, had dit model, in tegenstelling tot de 6238, een tachymeter schaal gegraveerd in de omlijsting van de wijzerplaat. Hij verschilde ook door het hebben van een tweekleurige wijzerplaat: zilver met zwarte tellers of zwart met lichte tellers.

Een unieke wijzerplaat, door verzamelaars de Paul Newman (zie artikel: ‘Daytona Cosmograph: de Newman wijzerplaten’) genoemd en eveneens bekendstaand als ‘exotic’ of ‘tropical’, werd later geproduceerd in twee andere versies:

– In twee kleuren met een lichte wijzerplaat en zwarte tellers
– In drie kleuren met een lichte of zwarte wijzerplaat, contrasterende tellers en een chronografische seconden schaal (ring rond de wijzerplaat) met indexen in rood

De Daytona signatuur, later op de wijzerplaat geprint in verschillende grafische stijlen afhankelijk van de periode en de fabrikant van de wijzerplaat, was om Rolex’s historische sponsoring van de fameuze Nascar Stock Car race op Daytona Beach Florida te vieren.

Belangrijkste kenmerken:

– Oyster kast
– ‘push-down’ knoppen
– OYSTER TWINLOCK serie 600 opwindkroon
– gecalibreerde metalen omlijsting
– gewelfd plexiglas
– chromatisch contrast tussen wijzerplaat en tellers
– print op de wijzerplaat:
+ ROLEX COSMOGRAPH
+ DAYTONA (niet altijd aanwezig)
– ongespecificeerde waterdichtheid diepte
– Valjoux uurwerk:
+ kal 72 B (van ± 1963-1965)
+ kal 722 (van ± 1965-1967)
+ kal 722-1 (laatste productie)

6239zw:w:geen sc

Twee varianten van de urenwijzer in de 6239:

6239 k:l urenw

In bovenstaande foto’s van een vroege versie van de 6239 vallen op de wijzerplaat de volgende punten op:
– Rolex kroon: metaal, gepositioneerd op 12 uur
– Uur indexen: metaal met facetten aan de uiteinden die de wijzerplaat lichter maken, aangebracht langs de 60th schaal
– Daytona signatuur: hier afwezig (bij de zilveren wijzerplaat: geprint onder de Rolex kroon, in verschillende groottes, geprint in zwart)
– Seconden teller: op de 9 uur positie
– Uren teller: op de 6 uur positie
– Minuten teller: op de 3 uur positie
– Wijzers: in baton stijl van gelamineerd metaal met tritium
– Tritium: aangebracht op de 60th schaal aan de uiteinden van de indexen en de tellers behalve op de 12 uur positie
– Chronograaf seconden wijzer: in gepolijst metaal (overeenkomstig gepolijst metaal bij de zilveren wijzerplaat), geactiveerd door de bovenste start/stop knop
– Omlijsting: in metaal met een gegraveerde tachymeter schaal
– (T) SWISS (T) signatuur: gepositioneerd tussen de uren teller en de 60th schaal, het woord SWISS staat tussen 29 en 31 seconden.

Van de 6239 bestaan twee versies van de wijzerplaat: zilver met zwarte tellers en tekens en zwart met witte of zilveren tellers en tekens, al variëren de tekens van model tot model. Alleen op vroege wijzerplaten is de signatuur COSMOGRAPH geprint, gecentreerd onder de Rolex kroon op 12 uur. Er bestaat een versie waarbij er een lijn geprint is onder de drie centrale letters ‘M-O-G’ van de COSMOGRAPH signatuur waardoor deze versie de bijnaam de ‘UNDERLINED’ heeft gekregen. Bovendien is bij de ‘UNDERLINED’ versie het woord SWISS tweemaal geprint, op de normale plaats (zie boven) maar ook aan de buitenkant van de 60th schaal (niet zichtbaar als de wijzerplaat in de kast geplaatst is). Er zijn echter ook niet ‘UNDERLINED’ modellen de dubbel SWISS:

6239DSWISS

6239:kast

6239:drukker

6239 binnenkant kast

6239 serienr

6239 ref

Hieronder twee varianten van de 6239 kast met drukkers. Er is sprake van een korte en een lange drukker. Bovendien verschillen de tachymeter schalen, respectievelijk 300, 275, 250 en 300, 250, 225.
Op de tachymetrische schaal wordt er tot 120 gemeten met intervallen van 1 eenheid, van 120 tot 150 met intervallen van 2 eenheden en intermediate eenheden bij 225, 250 en 275. De dubbele SWISS print op 6 uur is waarschijnlijk bedoeld om aan te geven dat het oude fluorescerende materiaal Radio vervangen is door Tritium, dit om te voldoen aan de nieuwe regels op dit gebied:

6239:k,l drukker

Onderstaande tabel geeft de kenmerken weer van de 6239 en de versies die later gekomen zijn:

tabella-1,6239 etc

Een compilatie van de evolutie van de wijzerplaten vanaf ref 6239:

compilation dials Daytona

Verschil in kast, kroon en drukkers tussen de 6239 en de 6241. Rolex paste de kast zodanig aan dat het perfecte ronde profiel wijzigde in een variant die met name bij de kroon convex is zodat deze makkelijker geopend kan worden en de gleuf voor de drukkers kleiner is:

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Foto’s van de Valjoux kalibers 72 B en 722 (onder het balanswiel is het type kaliber af te lezen:

V72B
V72B:open

V722
V722:open

Jaap Bakker

mei 5th

13:31
Modellen

Cosmograph Daytona: de Newman wijzerplaten
Door: admin

De Newman wijzerplaat, de versie die het meest verbonden is met de autoracerij, ontstond in samenwerking met Rolex dat de officiële tijdwaarnemer was op de circuits van Daytona, Florida en Le Mans, Frankrijk.

Op de markt nadat ref 6239 uitkwam in het begin van de 60er jaren en ook wel ‘exotic’ of ‘tropical’ genoemd, werd hij al snel de Paul Newman genoemd door Italiaanse verzamelaars omdat hij door de acteur gedragen werd bij de promotie van de film ‘Winning’ op filmposters voor de Italiaanse markt. In de film droeg de acteur een Rolex maar niet een chronograaf Daytona met ‘exotic’ wijzerplaat. Echter, bij meer dan een gelegenheid was de acteur te zien met Rolex met de wijzerplaat waaraan hij zonder het te weten de naam had gegeven.

PN'Winning'

Gekarakteriseerd door de 3D vorm gecreëerd door de verschillende niveaus tussen wijzerplaat, tellers en de chronografische seconden ring werd de wijzerplaat op alle hand opwindbare Daytona chronograaf refs gebruikt, met uitzondering van de gouden modellen met ref 6269 en 6270.

6239:3D

De tweekleurige versie ontstond met een licht gekleurde achtergrond, zwarte tellers en een zwarte chronografische seconden ring.
De Daytona signatuur, alleen aanwezig op de modellen met ‘push-down’ knoppen (refs 6239, 6241, 6262 en 6264), was altijd gelokaliseerd boven de uren teller op 6 uur; in rood geprint op de stainless steel modellen en in kleur, contrasterend met de achtergrond van de wijzerplaat, bij de gouden modellen. Op de wijzerplaten bedoeld voor de modellen met ‘screw-down push’ knoppen (refs 6240, 6263 en 6265) ontbrak de Daytona signatuur.

De driekleurige wijzerplaat, alleen voor de stainless steel modellen, was beschikbaar in twee versies met een lichte of een donkere achtergrond, tellers en seconden ring in een contrasterende kleur en de ’60th scale’ in rood. De Daytona signatuur was altijd geprint in rood boven de uren teller op 6 uur.

Hieronder enkele afbeeldingen van de verschillende refs van de Cosmograph Daytona Paul Newman:

Ref 6239:

62393colb
62393col
6239-1
6239oro

Ref 6240:

6240-1
6240oro

Ref 6241:

6241trecol

Ref 6262:

62623col

Ref 6263:

62632col
62632col
62633col-1
6239:3D

Het is nu interessant te gaan kijken naar, op het oog vaak minieme, kenmerken die tekenend zijn voor de wijzerplaten van de Newman Daytona’s.

De seconden teller op 9 uur, bestaand uit verhoogde concentrische ringen die iets lager liggen dan de wijzerplaat, ligt dichterbij de seconden ring dan de minuten teller op 3 uur. Over het algemeen volgen de gedrukte indexen de verticale rand die ontstaan is door het hoogteverschil teller/wijzerplaat. De horizontale ligger van de ’15’ heeft een meer uitgesproken serif (uitsteeksels aan de uiteinden van een letter of cijfer) dan de ’45’. Met de positie van de uiteinden van de indexen ontstaat een perfecte cirkel waarlangs de armen die de seconden aangeven eindigen.

PN:sec:serif1

De kenmerken van de minuten teller op 3 uur zijn vergelijkbaar met bovengenoemde teller. Wat echter opvalt is dat het getal 3 van deze teller verschilt van de andere getallen. Het heeft meer uitgesproken serifs en de onderste curve van de 3 is iets langer dan de bovenste. De uiteinden van de indexen vormen een perfecte cirkel. Interessant om te zien is dat de ‘Mercedes ster’ tussen 10, 20 en 30 bij 10 en 20 stopt bij de getallen terwijl deze bij de 30 eerder ophoudt.

De Rolex signatuur is gecentreerd onder de kroon en hier valt op dat de serifs minder uitgesproken zijn en dat de horizontale ruimtes meer uitgesproken zijn.

PN:Rolcos

In de woorden Rolex en Cosmograph zijn ook verschillen te zien (serif).

PN:Rolcos1
PN:Rolcos:serif

De uren teller bestaat uit verhoogde concentrische ringen en ligt iets lager dan de wijzerplaat. Over het algemeen volgen de indexen de verticale wand ontstaan door het hoogteverschil teller/wijzerplaat. De getallen hebben serifs en geaccentueerde horizontale ruimtes, met name de ‘6’ en de ‘9’ met open rondingen. Voor de stainless steel modellen is de Daytona signatuur geprint in rood met het klassieke serif font van de standaard wijzerplaten en bevindt zich boven de ronding van de uren teller.

PN:uren

De uren indexen zijn in glanzend metaal. Ze zijn aangebracht langs de seconden ring. De index bij de uren teller op 6 uur bevindt zich verder van de seconden ring dan deze bij de seconden teller op 9 uur.

PN:urenindex

De seconden ring ligt lager dan de wijzerplaat, altijd in een contrasterende kleur, en is gemaakt van een korrelig materiaal met opaque finish. Gecentreerd aan de bovenkant onder de kroon op 12 uur.

PN:grainy
PN:grainy1

Het T SWISS T signatuur bevindt zich op 6 uur op de seconden ring, gepositioneerd tussen 29 en 31 seconden. Geprint in een met de ring contrasterende kleur valt op dat de horizontale ligger van de rechter T langer doorloopt naar rechts.
Een interessante variant is deze waarbij T SWISS T geprint is in rood. Aan het einde van de 60er jaren is deze signatuur bij sommige modellen met een kleine deformatie geprint die de bijnaam ‘sing a song’ kreeg. De grootte hiervan kan van model tot model verschillen.

Twee foto’s van respectievelijk de standaard versie en de ‘sing a song’ variant:

PN:swisst
PN:Swisst:def

Ter afsluiting nog twee advertenties voor de Rolex Cosmograph Daytona ‘Paul Newman’:

CATALOGONEWMAN
PN:adv

Jaap Bakker

mei 4th

20:16
Modellen

Valjoux 72: de start van de Daytona
Door: admin

Day6238wit

Day6238wit1

Day6238zw:w

In het begin van de 60er jaren bracht Rolex een chronograaf (ref 6238; cal 72 B, 722) op de markt die beschouwd wordt als de voorloper van de Daytona. Liefhebbers noemen hem dan ook wel de Pre-Daytona.
In die tijd was het meest gebruikte en meest vertrouwde chronograaf uurwerk uit de industriële productie Valjoux die verschillende niveaus van kwaliteit hadden. Strikt vasthoudend aan de bedrijfsfilosofie en de gehanteerde standaarden, koos Rolex voor het hoogste niveau van het uurwerk voor haar chronografen.
Tot 1987 waren alle Rolex chronograaf uurwerken gebaseerd op het Valjoux kaliber 72 A, gepersonaliseerd met gemodificeerde structurele specificaties. Zo werden er twee horizontale schroefhouders van de kast gebruikt en werd de Rolex balans met het Microstella regulatie systeem geintroduceerd.

Belangrijkste kenmerken (voor kalibers die afgeleid zijn van 72 A):
– Op de plaats waar de naaf van het balanswiel in de plaat staat is het kaliber gegraveerd (72 A, 72 B, 722, 722-1, 727)

– Graveringen van merk en aantal stenen (‘jewels’) op de brug van de chronograaf, in twee versies:
+ in twee lijnen (vroegere modellen)
ROLEX GENEVE
17 RUBIS
+ in vijf lijnen (meer recente modellen)
MONTRES ROLEX S.A.
GENEVA SWISS
ADJ.TO3 THREE POSITIONS
SEVENTEEN
17 JEWELS

– Plaats van productie gegraveerd op de ‘train wheel’ brug:
SWISS MADE FABR.SUISSE

– Merknaam gegraveerd op de plaat onder de wijzerplaat:
ROLEX GENEVE

Van 1960 tot ongeveer 1967 werd het kaliber 72 B, geëvolueerd uit het 72 A basis kaliber en vervolgens 722 genoemd, geproduceerd. Op de arm van het balanswiel kan het symbool ROW (Rolex Werke) gevonden worden.

Day6239zw:w:cosm

Day6239zw:w:day

In de volgende versie van de chronograaf (ref 6239; cal 72 B, 722, 722-1) werd het kaliber 722-1 gebruikt. Ontstaan uit het kaliber 72 B of 722 werd het van 1967 tot ongeveer 1969 gemaakt. Nieuw waren een transportveer voor het gedeelte dat de gemeten uren vastlegde en relatieve schroeven. Rolex had deze modificatie gemaakt vanwege problemen met de kracht en de hefboomwerking van het urenregister.
Al wordt hij nooit genoemd in de Rolex R20 catalogi als een chronograaf uurwerk uit die tijd, het kaliber 722-1 werd in de ref 6239 gebruikt ongeveer gedurende de laatste twee jaar van de productie.

Vanaf 1969 tot 1987 kregen de Daytona’s kaliber 727 (een evolutie van de 722-1 en de 72 A). Belangrijkste wijziging was het plaatsen van een nieuw balanswiel dat 21.600 vibraties/uur maakte in plaats van de oude 18.000, dit kwam de nauwkeurigheid van het uurwerk ten goede. Deze modificatie zorgde voor het vervangen van 15 componenten, schroeven en gerelateerde klemmen. Rolex elimineerde tevens de veer ter bescherming van de haarveer op de kalibers 72 B, 722 en 722-1 waarvan het soms verwijderd werd tijdens reparatie.

Vanaf de vroege jaren 80 werd het kaliber 727 gebruikt voor ref 6263 en 6265 waarbij er geen tekst stond op de ‘train wheel’ brug. Op de gouden modellen was het nummer van het kaliber gegraveerd bij de naaf van het balanswiel, in relatie tot het officiële certificaat voor een chronometer van de Swiss Office of Chronometers Control (C.O.S.C.). Vanaf 1983 was het mogelijk om op sommige stalen modellen het kaliber nummer gegraveerd te vinden, zelfs als het niet officieel gecertificeerd is.

Day6240w:zw

Afb.: ref 6240; cal 72 B, 722, 722-1

Day6240zw:w

Afb.: ref 6240

Day6241w:zw

Afb.: ref 6241; cal 722, 722-1

Day6240w:zw

Afb.: ref 6262; cal 727

Day6262w:zw

Afb.: ref 6262

Day6263zw:w

Afb.: 6263; cal 727

Day6264w:br

Afb.: 6264; cal 727

Day6265w:zw

Afb.: ref 6265; cal 727

Hieronder een kopie van de prachtige service manual voor de Valjoux kaliber 72:

page_1_720w
page_2_720w
page_3_720w
page_4_720w
page_5_720w
page_6_720w

Jaap Bakker

mei 1st

16:55
Kalibers